In een potje heb ik oude munten bewaard. Daar zijn ook ‘Ostmarken’ bij, het blikken geld dat je aan checkpoint Charlie moest ruilen voor westers geld.

Bij een bezoek aan Oost Berlijn hoorde je vijf zulke Marken aan te kopen. Het volledige bedrag moest gespendeerd worden en het overschot moest bij terugkeer afgegeven worden.

In onze groep hadden de ouderen het overgehouden geld weggeschonken, anderen hadden het zelfs in een vuilnisbak gedeponeerd. Wij, jongeren hadden in een herberg voor de lokale argwanende bevolking drank gekocht. Het overgebleven kleingeld hadden we in onze broekzak verstopt. Aan een zwaarbewapende Vopo (Volkspolizist) die amper onze leeftijd had, toonden we onze lege geldbeugels. Gelukkig liet hij ons ongemoeid, maar in onze broekzakken gloeiden de geldstukjes.

Ze hadden nooit waarde en of ze die nu meer dan vijftig jaar later hebben, is zeer de vraag.

Als souvenir is hun sentimentele betekenis daarentegen onbetaalbaar.