Een man met slechts aandacht voor zijn smartphone knalde in de stationshal hard tegen me aan.
Ik vroeg of hij zich pijn had gedaan.
‘Kun je niet uit je doppen kijken, mafkees?’ was zijn antwoord.
‘Als u wilt, haal ik bij de kiosk een kopje thee met rustgevende kruiden voor u.’
‘Neem je zuster in de maling!’
‘Waar het verstand ophoudt, begint de woede.’
‘Je denkt zeker dat je de Dalai Lama bent, hè? Met je mooie praatjes…’
‘Ik voel slechts compassie voor u.’
‘Waarom rot je nou niet lekker op, in die soepjurk van je?’
‘Wees wat milder voor jezelf.’
‘Ah, daar is hij!’ riep iemand van het welkomstcomité.
‘Dalai Lama, welkom. We zijn zeer vereerd. Hoe was uw reis?’
‘Prima.’
‘We hopen dat u zich snel thuis voelt in Nederland.’
‘Vanaf het moment dat ik uit de trein stapte, voelde het als een warm bad…’