Geconcentreerd wandelen ze over het drassige bospad dat langs de rand van het bos kronkelt.
De propperige jongen die hijgend een paar meter achter de groep loopt, stopt en richt zijn blik schuin omlaag. “Jongens,” zegt hij buiten adem, “deze plek is geschikt voor ons plan.”
Ze gaan in een halve cirkel om hem heen staan. “De grond is droog en hier zo’n 50 meter vandaan staat het doel, vlakbij de bramenstruik,” verklaart hij enigszins tot rust gekomen.
Zonder een woord te zeggen begraven ze een zwart kubusvorming blik die daarna automatisch zijn werk doet. Binnen een minuut kruipen de eerste miniscule drones uit de grond.
Gespannen zien ze hoe deze kunstmatige boshommels op elkaar wachten, een zwerm vormen en zoemend op zoek gaan naar hun geprogrammeerde bestuivingsdoel: de bosframbozen.
Hij is even stil, geschrokken van zijn eigen succes, en vraagt zich af, “Wanneer is de mensheid aan de beurt?”