Ze was Franstalig maar toch vroeg ze bij elke gelegenheid aan haar achterkleinkind om het gedicht ‘Boerke Naas’ van Guido Gezelle voor te dragen:

Wie heeft er ooit het lied gehoord,
het lied van Boerke Naas?
’t En ha, ’t is waar, geen leeuwenhert,
maar toch, ’t en was niet dwaas…..

Ze verstond amper een woord van de tekst maar negentien strofen lang luisterde zij opgetogen naar het ritme en de klank. Daar maakte Gezelle in zijn poëzie volop gebruik van waardoor hij de zwaarte vermeed, die het gebruik van traditionele metra vaak met zich meebracht.

Ze las ontzettend veel, misschien teveel want op hogere leeftijd verloor ze langzaam maar zeker het zicht. Gelukkig kon ze een van haar talrijke achterkleinkinderen vragen om voor te lezen.

Omdat ze niet meer lezen kon, keek ze uit verveling TV. Nou ja, kijken? Ze zette zich pal voor het scherm en zag waarschijnlijk bitter weinig maar horen deed ze eens te scherper.

Die dag zou ze gevierd worden. Het feest ging door bij haar kleinzoon die niet minder dan acht kinderen had waarvan er al enkele gehuwd waren. Het werd dus een ellenlange feestdis .

Bij het aperitief zat ze in de zetel. Haar handtas had iemand links van haar gezet. Rechts naast de zetel stond een krantenhouder met een houten handvat.

Toen ze opstond voor de maaltijd nam ze krantenhouder mee en verkeerde in de waan dat het haar handtas was. Ze maakte zich boos toen iemand haar het ding uit de handen wou nemen maar kon toch smakelijk lachen wanneer ze hoorde waar ze mee op stap was gegaan.

Ook al zag ze haast geen steek, zei ze al ginnegappend : « J’allais lire mon journal à table. »

Eenmaal aan tafel at ze smakelijk mee. Toch vond ze dat het eten wat flauwtjes was en vroeg naar het zout. Omdat ze voor haar gezondheid zout moest vermijden deed haar tafelgenoot alsof hij zout op haar eten strooide. Daarbij schudde die hevig met het zoutvat dat hij rechtop hield. Ze zag het niet maar ‘hoorde’ hoe het zout in het vaatje bewoog.

Er viel niet één zoutkorrel op haar bord maar ze vond dat het eten nu veel beter smaakte.

Hoe ver ze die dag al in de negentig was, weet ik niet precies meer, maar ze was goed op weg om een honderdjarige te worden.

Die leeftijd heeft ze net niet gehaald. Ze was niet ziek maar sliep zacht in en kwam zo aan haar zoutloos einde.