Het was koud, nat en winderig, een perfecte dag om naar de dierentuin te gaan volgens mijn partner. Onze zoon werd op zijn gemak voortgeduwd in een buggy. Zijn benen in een knaloranje voetenzak, ieder dier functioneel negerend. Olifanten zag hij niet staan en keek zelfs niet reikhalzend uit naar de giraffen.

Kou en regen stuurden ons naar een gebouwtje tussen de bomen. De deur, gedreven door een enorme windvlaag, klapperde uitnodigend open. Het was er droog en nadat mijn ogen gewend raakten aan de ontbrekende wind, zag ik gorilla’s, die mijn zoon ook vakkundig negeerde alsof het de voorheen bezochte olifanten waren.

Ineens veerde hij op en wees naar een donker hoekje. Hij werd met de seconde enthousiaster en zwaaide met zijn armen en trappelde met zijn benen. Mijn partner was blij dat de dure entreekaartjes toch nut hadden, mijn zoon had een mus gezien. De dag was gered.