Als hij het pad op loopt ruikt hij de zure lucht van karnemelk en ziet hij het dikke witte vocht golvend over de rand van het zwembad klotsen. Nog voordat hij de deur opent kijkt hij verbaasd naar twee pompoenen die in de tuin met elkaar slaags zijn geraakt. Ze vechten om de beste plaats in de zachte herfstzon.
In de hal stapt hij op een gazon van verse krakende taugé waar omheen een slotgracht is gegraven, vol Thaise vissaus. Een gevouwen krant dobbert speels door de riekende vaart. Aan de linkermuur groeien rode pepers als klimop tegen de hoge muren. Geurende gemberwortels steken uit de grond en knoflookstrengen hangen als kroonluchters aan het plafond. De lambrisering is dicht begroeid met munt. Verwarmingsbuizen van bloedworst verdwijnen kronkelend in de vloer.
Een boodschappenbriefje voor vlees, vis, drank en vergeten groenten » is onnodig geworden, hij heeft nu zijn eigen geheugenpaleis.