Diep onder zijn dekbed, met een hoes van de TT, slaapt Timo diep.
Hij was moe, Timo speelt na schooltijd altijd basketbal met de grote jongens uit de buurt en ze zijn aardig voor hem.
Zijn moeder denkt daar anders over, ze heeft liever niet dat hij met hen speelt.
Vanmiddag heeft mama hem geroepen, ach, hij was net aan de beurt.
Razend was hij en Timo kwam niet aan tafel, hij is direct naar bed gegaan.
Hij raast over het asfalt, glijdt plat door de bocht, hij is op weg naar…..
De wind waait hard en schuurt langs zijn helm, zijn voeten zitten als vast op de pendalen, hij. Rijdt, hij racet, hij voelt zich oppermachtig.
Hij laat alles achter, hij zoekt een beter leven.
Zijn adrenaline is op een hoogtepunt als hij iets hoort.
‘Timo je droomt, drink iets.”
Timo voelt geen motor, geen wind, hij voelt honger.