In het college, bestuurd door een broedercongregatie kenden de naschoolse typelessen veel bijval, ook al waren er uitsluitend mannelijke studenten.
De norse leraar in zwart habijt schepte er een heimelijk genoegen in zich achter de typisten op te stellen en hen met een metalen lat op de vingers te slaan als ze niet naar zijn zin het klavier beroerden. Tikken uitdelen behoorde toen nog tot het reguliere opvoedingspatroon.
Soms was hij opmerkelijk welgezind en werd het tikritme van de metronoom vervangen door, jawel, marsmuziek.
Dan stapte de broeder gezwind rond op de tonen van ‘Auf der Heide blüht ein kleines Blumelein’. We vonden deze sympathiebetuiging aan de muziek van de Hitlerjugend verdacht maar ach, wij leerden typen als de beste.
Bij het schrijven van verhalen komt dit goed te pas maar voor de fysieke conditie zou er beter ook af en toe gemarcheerd worden. Ein, zwei,…..links, rechts.