Het is een regenachtige dag. Iskander en Julian, mijn kleinzoontjes van zeven en vijf jaar oud, zitten samen met lego te spelen. Vandaag geen ruzie, maar een tweegesprekje om in verwondering naar te luisteren.

‘Als ik groot ben’, zegt de jongste, ‘dan word ik een mens’. Onverstoorbaar doorbouwend antwoordt zijn oudere broer: ‘Je bent al een mens, want je bestaat.’ ‘Echt?’ vraagt de jongste. ‘Echt’, bevestigt de oudste.  Ik luister verrast naar de kleine filosofen. Zou Descartes ook al zo jong zijn begonnen?

Ik wacht rustig af of er nog meer wijsheid volgt. Maar nee, de jongens hebben inmiddels hun aandacht volledig op de bouwkunde gericht.

Ik probeer mij te herinneren of ik, toen ik zo jong was, ook al zo verrassend logisch kon denken. Maar dat ben ik vergeten. Het geeft niet, want het denken van toen is met het denken van nu verweven.

Denken duurt een leven lang.