Het ouderlijk huis is een geliefkoosd onderwerp in de literatuur. Je kan geen genre bedenken of er wordt een woonst beschreven waarin een personage opgroeide en met weemoed of met afschuw aan terugdenkt.

Soms zijn het paradijzen, soms je reinste spookhuizen, soms liggen ze in groene parken, soms op een klif aan de oceaan,  soms zijn het werkmanhuisjes in een fabriekscité.

Onlangs ontdekten de nieuwe eigenaars van ons ouderlijk huis mijn potloodtekening op de witgekalkte muur van een ingebouwde kast in de zolderkamer. Het stelde mijn droomhuis voor met een omheining rond een uitgestrekt gazon, groter dan de ‘bleik’ van ons huis. Ik hoor mijn moeder het nog zeggen: ‘Ga maar wat op den bleik spelen, daar maakt ge u niet zo vuil’.

Het zinnetje staat zelfs letterlijk in het officiële Vlaamse woordenboek onder de vermelding:  blijk of bleik: grasperkje waar de witte lakens gebleekt werden in de zon.