Elke morgen zie ik haar staan in weer, wind en zonneschijn en elke morgen hoop ik op wat aandacht. Ik neem mijn paraplu mee zodat ze bij mij kan schuilen bij regen, wind en zonneschijn. Ik zorg ervoor op tijd bij de busstop te zijn en wacht op haar. Terwijl zij nadert open ik mijn paraplu om die met haar te delen. We staan er onder en kijken elkaar diep in de ogen. Andere mensen staren naar ons alsof wij niet goed bij ons verstand zijn. Het maakt niet. Schijnt de zon, regent het pijpenstelen of waait de wind om onze hoofden, we staan daar. Steeds vaker hand in hand en vertellen elkaar de verhalen van elke dag. Soms vertelt ze wat ze die dag gekocht heeft. We delen onze diepste geheimen. Op een dag is het voorbij. De busstop is opgeheven en daarmee onze ontluikende liefde.