Veel mensen dachten dat je na de dood in de hemel, de hel, het vagevuur of het grote niets terecht kwam. Hij wist inmiddels wel beter. Toen hij aan de hemelpoort voor Petrus was verschenen, zei deze tegen hem: ‘Aha, daar hebben we de dappere hooligan van FC Tietjerksteradeel!’
Hij had inderdaad tot de gevreesde harde kern van deze club behoord.
Donkergekleurde spelers van de tegenpartij werden steevast verwelkomd met oerwoud- en apengeluiden. Hij was daar zo’n expert in geworden, dat hij op bruiloften, verjaardagen en partijen werd gevraagd om voor de microfoon apengeluiden te produceren, waarmee hij gegarandeerd de hele zaal plat kreeg.
Zijn lot in het hiernamaals kon dan ook niet toepasselijker zijn: hij kwam terug op aarde als aap in de dierentuin, waar bezoekers voortdurend gekke bekken trokken en oerwoudgeluiden produceerden, om zo contact met hem te krijgen.
‘Trappen die bal, Bolo, trappen! Oehoeoehahoehaha!’