Geen huisdieren luidde het verdict van moeder. Een nuttig dier, mocht wel.
Wegens hun eieren en later de kippenbouillon, het pasteitje of de filets zat thuis plots pluimvee in een hok.
Zes lelijke grijze kippen waarvan één bruingele poten had.
De eieren kwamen als verwacht. Elke dag vijf eieren waarvan één extra groot met twee dooiers. Maar het zesde ontbrak.
Bij het voederen of het wegnemen van de eieren was één kip zeer agressief. Zij pikte ook naar de andere dieren.
De buurman, die wel vijftig kippen bezat wist raad.
Niet de geelpotige, maar de agressieveling kon wel eens een haan zijn.
Hij zou de kip met het haantjesgedrag overnemen want hem ontbrak testosteron in zijn harem vol kiekens.
De geelpoot bleek uiteindelijk de dubbeldooierlegkip te zijn.
Een aantal weken later liep bij de buren een oogverblindende sierhaan rond.
Zijn gekraai was te horen in alle kippenrennen uit de buurt.