Als Edison de gloeilamp niet al had uitgevonden dan was het vele jaren later een vondst geweest van een oud-klasgenoot van de lagere school.

We konden het goed met elkaar vinden. Een aardige, vriendschappelijke jongen die vrijwel alles met iedereen deelde, van snoep tot postzegels. Ik zie hem nog schuin voor mij zitten; benen languit over elkaar gekruist naar voren gestoken, armen gevouwen en de rest van het lijf achterstevoren in zijn bank. Het bord aan de muur liet hem koud evenals de onderwijzers. Hij was met andere, belangrijker dingen bezig, zoals het bedenken hoe hij een tafel kon laten zweven. Ongelogen waar, ik heb het met ding met eigen ogen gezien. De meesten vonden hem een beetje merkwaardig of ronduit gek. Ik denk, dat hij veel dagdroomde en allesbehalve gek was, maar waarschijnlijk intelligent. Het zal me niet verbazen als hij ingenieur is geworden.