Het leek hem niet te deren dat hij geen broers en zussen had. Hij speelde gewoon met zijn speelgoed en zijn ongebreidelde fantasie.

Met zijn dinosaurussen kon hij zich het beste vermaken. Ze klauterden over de stoelen, tafels en kasten en smeedden met elkaar wrede plannen om aan voedsel te komen.

Geregeld bezocht hij Archeon en Naturalis. Daar kon hij ze weer zien en alles over ze te weten komen. Zo wist hij dat de vleesetende Tirannosaurus Rex dagelijks meer dan 150 Big Macs moest eten om te overleven.

Wanneer hij ‘s morgens de deur uitstapte maakte hij steevast een vreemd uitziend sprongetje. Dat was voor hem heel normaal: ‘ik stap op mijn T-Rex, die brengt me naar school.’

Zijn moeder zag een groot bioloog in hem. Zijn eigen beeld van de toekomst was echter heel anders. ‘Ik wil later een grote speelgoedwinkel waar kinderen ook met elkaar kunnen spelen.’