Mijn zoontje Rutger begint vroeg met praten. Hij babbelt wat af vanaf zijn eerste jaar. Het is soms lastig om te begrijpen wat hij bedoelt, maar wij leren zijn specifieke vocabulaire steeds sneller begrijpen. En elke dag komen er wel een of twee woorden bij. Op een dag vraagt hij dringend: ‘Énes pjompes, mama?’. Ik heb werkelijk geen idee waar hij het over heeft en denk na. Maar dat duurt hem te lang. Hij trekt me mee naar de kast met de dropjestrommel. Aha! Nu begrijp ik hem. Hij vraagt om een dropje. En zo komt het dat bij ons thuis een dropje ‘énes pjompes’ wordt.

Op een dag vraag ik hem: ‘Énes pjompes, mannetje’?’ Stomverbaasd kijkt hij me aan. Ik zie hem denken: ‘Wat bedoelt ze?’ Ik moet lachen. En vraag hem: ‘Wil je een dropje?’ En met zijn liefste lachje zegt hij: ‘Ja, mama, énes pjompes.’

Ik smelt.