Voor wij straks onder de wol kruipen en je een goede nachtrust te wensen, nog even het verhaal dat ik vanmiddag wou vertellen toen je vroeg hoe mijn schoonouders het nu stellen.
Je weet, Jacky, dat mijn schoonvader bij zijn pensionering zijn vrouwtje had verrast met de aanschaf van een vakantieverblijf aan de Kust, waar ze dikwijls verblijven.
We bezoeken hen er regelmatig en in de vakantieperiodes gaan wij met onze kleinkinderen in hetzelfde kustdorpje logeren, kwestie dat ze nog een tijdje van elkaar kunnen genieten.
Vermits wijzelf grootouders zijn, noemen ze hun overgrootouders superoma en superopa.
Haar moeder zaliger zei het om de haverklap, maar nu gebruikt ook schoonmama het gezegde: De oude dag is een zware slag.
De ouderdomsdementie heeft bij haar inderdaad niet op zich laten wachten en leidt soms tot hilarische maar tevens pijnlijke toestanden.
Superopa wordt stilaan gek van de tientallen keren dat zij per dag vraagt of er nog boter in huis is en op alle mogelijke plaatsen vindt hij briefjes met haar pincode.
Toch blijft hij dapper voor haar zorgen, ook al toont ze weinig begrip voor zijn inspanningen en verwijt ze hem dat ze een aantal taken niet meer mag verrichten.
Het is voorwaar de eerste keer dat wij schoonpapa achter een fornuis zagen staan, maar er is gelukkig een uitstekende traiteurdienst in de buurt.
Mijn vrouw weet hoe haar vader verzot is op concerten en toneel. In de nabijgelegen kuststad had ze tijdens het zomerfestival voor hem en haar tickets gekocht voor een toneelvoorstelling.
Ik zou ‘grannysitten’.
Zodra ze de deur uit waren, vroeg ze met een wazige ‘je m’en fou’-blik waar man- en dochterlief dan wel naar toe waren.
Toen ze het begrepen had, vond ze dat wij ondertussen wel iets konden drinken en vroeg wat er zoal voorradig was.
Zeggen dat zij beter dan ik wist wat er in haar woonst te consumeren viel, durfde ik niet.
Ik stelde een biertje voor. Op de vraag of er niets beters was, werd besloten om een iets straffer streekbiertje te proeven.
Na de eerste teug kwam de vraag of de ‘sorteurs’ nog lang wegbleven. Mijn antwoord dat ze maar net de deur uit waren, wuifde ze weg en ze begaf zich naar het terras.
Daar dommelde ze in, maar toen ze weer klaarwakker was vroeg ze meteen waar de anderen toch bleven. Vermits het nog wel even zou duren vond ze dat we nu wel aan een sterker drankje toe waren en opnieuw volgde de vraag wat er zoal te krijgen viel.
We besloten om de jeneverfles aan te spreken die er notabene al lang stond te verkommeren.
Met het excuus dat jenever net als goede wijn met de jaren beter wordt, vulde ik twee borrelglaasjes.
Dan volgde een lang gesprek met vragen of ik kinderen had, hoe die dan wel heetten enz., zaken die ze altijd heeft geweten maar nu in de mist der jaren verdwijnen.
Na het tweede neutje bracht een tweede dutje soelaas. Ze sliep warempel tot de toneelgangers terugkwamen.
Meteen vroeg ze waar ze zonder haar naar toe geweest waren. Toen het woord ‘toneel’ viel keek ze mij triomfantelijk aan en zei: “Zie je wel, ik had het je toch verteld.”
Bij ons afscheid keek schoonmama me doordringend aan alsof ze zich afvroeg wie ik weer was.
Dan omhelsde ze mij en stapten wij in de wagen.
Op de terugreis vertelde ik mijn belevenissen met haar moeder, waarop mijn vrouw beweerde dat ik toch wist dat ik altijd al de favoriete schoonzoon voor haar was.
Wist jij dat, Jacky?