Een teer plantje, kwetsbaar, liefelijk en vooral heel mooi. Maar waarom mooi, wat maakt haar zo mooi. Het is iets buiten ons wat we zien. Het is iets binnen ons dat we waarnemen. Is het een weerkaatsing of aanraking van onze eigen kwetsbaarheid. Een weten dat ze toch snel uitgebloeid gaat raken?

Er zijn gemeentewerkers die zonder blozen met hun maaier doorheen kunnen gaan, werk is werk. Maar ook velen die het zo lang mogelijk sparen. Het plantje koesteren. En wat krijgen we er voor terug. Een stukje vertedering op je wandeltocht. Een beloning voor ons waarnemen. Een beetje kleur na de grauwe winter.

In die winter ligt ze met duizenden bolletjes te wachten, teruggetrokken in de grond. Tot de kou weer over is. Tot het ijs is gesmolten. Dan voorzichtig kijkt zij naar buiten, kruipt langzaam naar boven. Voor het ontluiken in de lente.

Ik kijk er naar uit.