Slechts een handjevol gelukkigen ontkomt aan zijn wreedheid, zijn kilheid en zijn onbarmhartigheid.

Met het geduld van een krokodil ligt hij dagenlang te wachten op zijn machteloze prooi. Dit wachten wordt keer op keer beloond, week in week uit, jaar in jaar uit.

In fabrieken en winkels, op kantoren en terrassen, in bordelen en havens, langs wegen en kanalen, overal wordt hij gevreesd.

Bidden, duimen en hopen; allemaal vergeefse moeite, want één ding staat vast: eens per week verschijnt de maandag.