Avond aan avond zat mijn vader aan de klok te sleutelen. Na het acht-uur journaal werd de oude, halfronde Westminster-klok van de schoorsteenmantel gehaald en midden op de eettafel gezet.

Het deurtje aan de achterkant ging voorzichtig open. Met ingehouden adem en opengesperde ogen keek ik met hem mee naar het hart van de klok: een uurwerk met een indrukwekkende hoeveelheid koperen radertjes, wieltjes en slingertjes.

Zonder af te wijken van zijn verheven doel bracht hij geconcentreerd een pincet en een pietepeuterige schroevendraaier het tabelnakel van de tijd binnen. Een ingebouwd percussie-instrument moest bescheiden hamertjes op massieve staafjes laten tikken om de viertonige Big Ben melodie ten gehore te brengen. Elk kwartier.

Nu kijk ik op mijn horloge. Het kleine ronde scherm weerspiegelt de tijd in woorden, “twintig minuten over acht”, en daaronder het meest recente journaalbericht. Avond aan avond had ik daar aan zitten programmeren.