De goudbruin gekleurde leguaan, die sinds kort bij de familie onder het terras woont, scharrelt tussen de planten van de moestuin. Ooit was hij het bezit van een liefhebber en woonde in een terrarium. Daar had hij genoeg van en op een mooie zomerdag ontsnapte hij en vluchtte onder het terras van de buren. Een heelijk leven heeft hij nu, alleen hij moet oppassen en bij voorkeur bij donker te voorschijn komen.
De bieten zijn mals en sappig en plots botst hij op een schoen, het is een kind van het huis.
Eerst een gil, dan een schreeuw “mama, een gevaarlijk beest bij de bieten.” De leguaan probeert weg te schuiven maar een schep houdt hem tegen.
“Deze is van Jan, Belle, die gaan we terug brengen,” De moeder schept hem in een zak, binnen een uur zit de leguaan weer in het terrarium.
Het einde van zijn voorlopige vrijheid.