Nog altijd omringd met de geur van kerosine zit hij daar. Ruim drie maanden geleden had hij haar ontmoet. Het was liefde op het eerste gezicht, iets waar hij nooit in had geloofd, maar met haar gebeurde het. Haar lange zwarte krullende haar, haar huid dat kon opgloeien in de avondzon, haar parelwitte tanden maar het mooist nog waren haar ogen, een soort hazelnoot kleurige kleur die altijd lief stonden.

Drie maanden was het één en al liefde en vandaag was de dag. Addae moest terug naar Ghana, het land waar ze was geboren, en hij? Hij ging mee. Hij kon niet anders dan mee. Zijn hart moest bij haar zijn.

“Addae” fluisterde hij “de ochtendzon” de betekenis van haar naam al net zo mooi als zij. Maar nu, nu zat hij hier en zag hoe zij in de avondzon opsteeg. Zijn hart brak. Vliegangst was zijn gevangenis.