Een paar dagen geleden ben ik teruggekomen van een fijne vakantieweek in Wenen. Het eerste wat ik na mijn korte vakantie doe is natuurlijk mijn kinderen en kleinkinderen bezoeken, cadeautjes uitdelen en hun vertellen over mijn wederwaardigheden in die mooie stad. Ik vertel over de bezienswaardigheden die ik heb bezocht en ik leg uit hoe heerlijk ik het vond om te gaan en te staan waar ik wilde, zonder verplichtingen en zonder op de tijd te hoeven letten. Maar natuurlijk vertel ik ook hoe blij ik ben om mijn kinderen en kleinkinderen weer te zien. Iskander, die net elf jaar is geworden, zit aandachtig naar me te luisteren. En dan zegt hij met een nauwelijks hoorbare weemoed in zijn stem: ‘Oma, het lijkt me echt fijn om oud te zijn, want dan kun je mooie reizen maken én dan heb je kleinkinderen.’

Hij heeft misschien nog nooit zó gelijk gehad.