Een reddingsoperatie werd opgezet naar het gebied van waaruit de noodoproep door de vier expeditieleden werd gestuurd.
De wetenschappers stonden voor een raadsel. Zover men zien kon was de woestijnoppervlakte bedekt met een raadselachtig wit poeder.
Dit was geen natuurlijke hemelneerslag.
Zelfs de okerkleurige jeep was nu volledig wit gekleurd.
De motor draaide nog. Dat de koplampen brandden wees erop dat het onverklaarbare zich tijdens de nacht had afgespeeld.
De inzittenden waren spoorloos maar geen voetafdruk was op het witte tapijt terug te vinden. Alles leek erop dat ze als het ware uit het voertuig gezogen werden.
Het vreemdste was echter dat er wel bandensporen waren die aantoonden dat ze achteruit reden toen ze trachtten te ontsnappen en tot stilstand kwamen.
De enige informatie die het reddingsteam met zekerheid kon geven was dus de richting van waaruit het fenomeen had toegeslagen.