Toen de koelkast, die flink had staan ronken, ineens met een schok stilviel als een defecte vliegtuigmotor, raakte ze in paniek. Een uur lang moest ik haar troosten en bonbons in haar mond stoppen voordat ze weer enigszins gekalmeerd was.

Toen het hard begon te regenen en de regendruppels als kogels uit een luchtbuks tegen de ramen kletterden, begon ze als een speenvarken te gillen en te hyperventileren. Ik probeerde haar gerust te stellen door uit Roodkapje voor te lezen. Hierdoor kwam ze langzaam maar zeker weer tot rust, maar toen de boze wolf oma had opgegeten, schreeuwde ze uit alle macht om hulp.

De buren hadden bezorgd 112 gebeld en toen ik voor de geüniformeerde agenten opendeed, begon ze in blinde paniek door het hele huis te rennen.

‘Hoogsensitief,’ concludeerde de psychiater.