Het bleek een gat in de markt te zijn: slapen in een wastrommel. De dictator had overal in het land hotels laten bouwen, met in alle kamers grote wasmachines.
‘Waarom wasmachines?’ vroegen de mensen zich af.
Nou, het gerucht ging dat de dictator, die altijd win-win situaties bedacht, ‘s nachts speciale teams had ingezet die iedereen die in merkloze kleding over straat zwierf met grote netten aan lange stokken lieten oppakken en in busjes bij de wastrommelhotels lieten afleveren.
Daar werden ze, terwijl de toeristen in de eetzaal aan hun ontbijt zaten, in de grote wastrommels gestopt en gewassen. Als pasgeboren baby’s kwamen ze vrij van luizen, vlooien en schurftmijten weer uit de trommels gekropen. De daklozen, de vagebonden, de landlopers, de zwervers en de clochards.
En ziedaar, binnen twee jaar kreeg het land in alle gerenommeerde reisgidsen het predicaat ‘Goedkoopste vakantieland, met de schoonste mensen ter wereld.’