Stefan, zeven jaar, gaat voor het eerst op schoolreisje. Ik weet niet wie het spannender vindt: hij of ik. We pakken zijn tas in: broodjes en drinken. Hij krijgt ook wat geld. Om een ijsje te kopen. Ik breng hem naar de bus, waar zijn vriendjes al op hem wachten. Opgetogen stapt hij in de bus.

Eindelijk is het vijf uur: ik kan hem gaan ophalen. Ik sta met de andere ouders te wachten. Blije kindjes komen een voor een de bus uit. En dan zie ik mijn zoontje de bus uit stappen, met tranen in zijn ogen. Ik weet niet hoe snel ik bij
hem moet komen: ‘Wat is er, mannetje?’ Hij zegt: ‘Ik had een cadeautje voor jou gekocht, een kabouterpuntenslijper. Maar ik ben hem kwijt geraakt.’

Ik troost hem.

Pas later zal hij beseffen dat dit nooit gegeven en nooit gekregen cadeau mijn mooiste cadeau ooit is.