Dag René,
Het is kermis in ons dorp en toen dacht ik weer aan ons.
Weet je nog dat wij onder de leiders van de jeugdbeweging ooit besloten om op de avond van de dorpskermis eindelijk eens samen op stap te gaan?
De anderen lieten op zich wachten en wij beiden stapten café ‘The Club’ binnen. Eerst wou jij niet want ook al was je er nog nooit geweest, jij wist dat er luchtig geklede animeermeisjes waren. Die zouden vriendelijk doen en proberen om op onze kosten voor zichzelf geen water uit de kraan, maar het duurste drankje van de zaak te versieren.
Ze waren mij ook enigszins bekend, want op zondagen reed ik op mijn fiets door het dorp in uniform en dus in korte broek. Ik kwam dan steeds voorbij deze zaak waar die meiden mij vanuit het deurgat meermaals hadden nagefloten.
Jij was wel vijf jaar ouder dan ik maar van het schuwe type.
Net voorbij de ingangsdeur gingen wij aan de toog staan en bestelden snel twee biertjes. Toen die, ja hoor, gebracht werden door een poeslieve dame met de vraag of wij ons kwamen vermaken, dook jij in elkaar en stamelde ik dat wij snel weer verder moesten.
Oef, weer buiten, liepen wij in de armen van onze makkers die naar ons opkeken omdat wij die beruchte club hadden bezocht.
Wij voelden ons apetrots maar stelden meteen een ander soort café voor, ook met dames maar die eerder op onze grootmoeders leken.
Het bier smaakte er naar het goedkope afwasmiddel waarmee ze de glazen spoelden.
Wij zijn toen uit die zaak gerend en naar de kermis getrokken waar wij ons goed geamuseerd hebben.
Wat waren dat heerlijke tijden, René.