‘Vijf-negen-vier’ ontbreekt, hij kijkt nogmaals en ziet ook het kluisje niet op een andere plek in de rij.

Pjotr draait zich om en kijkt om zich heen op zoek naar andere rijen met kluisjes, maar ziet ze niet staan. Net als hij het aan een stationsmedewerker wil vragen botst een man met tanige huid, grijs vettig haar en een vieze spijkerbroek met gaten erin, hard tegen zijn schouder. Het sleuteltje valt op de grond en tegelijkertijd bukken de mannen om het op te rapen waarbij hun hoofden hard met elkaar kennismaken en Pjotr een scherpe alcohollucht ruikt.

De grijze man schudt zijn hoofd en loopt snel door de mensenmassa het station in, Pjotr versuft achterlatend. Hij kijkt naar de grond, maar ziet het sleuteltje niet liggen, hij kijkt op naar de menigte, maar de man is verdwenen.