Zelfs de politie durft amper een stap te zetten in de verloederde wijk in het westen van Sint Petersburg, niet ver van de boterfabriek. Menig crimineel houdt zich hier verborgen. Achter een van de vele garagedeuren zitten twee mannen hun nieuwe inkomen te beramen.
Een benauwende lucht van rook, alcohol en dode muizen vult de ruimte. In het weinige licht van een oude Philips-metaaldraadlamp lijken de twee met hun vettige grijze haar en vieze spijkerbroek wel een tweeling.
De fles vodka gaat van de een naar de ander. “In het Kirovski-hotel verblijven nogal wat rijke stinkerds. We gaan kluisjes jatten,” stelt de een terwijl hij een flinke slok neemt.
De volgende dag staat het luxueuze hotel in brand. Twee mannen hakken snel, voordat de politie arriveert, enkele kluisjes uit het hotel en laden ze in een gammel vrachtwagentje van de boterfabriek. “We zijn rijk!”, juichen de twee en rijden weg.