Met ingehouden gegrinnik lossen de twee naar benzine ruikende mannen hun lading gestolen kluisjes uit de kleine vrachtwagen. “Die snappen nooit dat wij dat gedaan hebben, die tent is nu mooi zwart!” Sovietnik neemt een slok vodka en antwoordt met slechts een luide boer.
Met een geroest breekijzer openen ze stuk voor stuk de kluisjes en leggen met een grijns de buit op tafel. Stapels geld, juwelen en oude eigendomspapieren komen uit de kluizen tevoorschijn. Het een na laatste kluisje springt na wat aandringen ook open maar laat alleen een envelop zien. Sovietnik scheurt hem open.
Een vergeelde foto van een blonde vrouw met op de achtergrond een grote getekende overzichtskaart met rare codes valt op de grond. Op de achterkant staat in hanenpoten ‘restaurant 5-94’ geschreven. Obshchak kijkt geschrokken naar zijn maat. Hij vloekt binnensmonds “Godverdomme, dit is goed fout. We moeten Begrev opzoeken! Pak het geld, wegwezen hier!”