“Hallo, wat brengt jou hier?”
“Ik ben hier om bomen te laten groeien,” antwoordt Drup en rolt angstig een stukje achteruit. “Waar kom jij vandaan?”
“Ik kom ook uit het onweer,” zegt Vonk.

“Pas op voor die diepe greppels, Drup, je tuimelt er bijna in!” Geschrokken kijkt ze naar de gortdroge grond.

“De aarde is hier helemaal in stukken gescheurd, er is geen boom te bekennen. Ze hebben veel te veel bos gekapt,”  gaat Vonk bedroefd verder, “de laatste honderd jaar zeker 40 voetbalvelden per dag.”

“Maar jij hakt toch ook bomen om, Vonk,” zegt Drup bedenkelijk. Vonk knikt, “Dat doe ik voor een gezonde bodem, zodat de andere bomen voor zuurstof, voedsel en medicijnen kunnen zorgen, en het leven blijft bestaan.

Drup voelt zich minder bang. Ze cirkelt wat dichterbij en raakt Vonk per ongeluk aan. Hij dooft in het niets. Drup verdampt en stijgt op naar een nieuwe onweerswolk.