Hij werd mijn  contactpersoon bij het extern PR-bureau.

Bij de eerste kennismaking, gooide  hij het bekertje om dat op mijn desk stond.  De koffie vloeide rijkelijk over mijn persverslagen.

Ook  collega’s merkten het:  de onbeholpen man liep tegen deuren aan of struikelde over snoeren, maar telkens bracht hij het er zonder kleerscheuren af.

Aan zijn ‘oh, sorry’ kon ik van ver raden dat hij op komst was.

Na zijn relaas dat hij ooit drie noodlandingen overleefde,  zocht ik een ‘uitvlucht‘ om niet samen naar een openingsceremonie in het buitenland te reizen.

Later hoorde ik dat hij met zijn baas was meegereden in een kleine MG sportwagen.  Op hun terugweg was die op een Duitse autoweg met een hert in aanrijding gekomen.

Zijn baas zat klem in het enorme gewei van het dier dat door de voorruit was gedrongen.
Verbijsterd, maar ongedeerd zat hij er naast en keek ernaar.