Tanja zat zo vol met gif en chagrijn, dat iedereen met wie ze sprak, of die ze zelfs langer dan tien seconden aankeek, binnen vierentwintig uur een pijnlijke dood stierf. Schuimbekkend, met hoge koorts en volkomen wanhopig verlieten haar ongewilde slachtoffers binnen de kortste keren het ondermaanse.

De politie hield rekening met een seriemoordenaar die er zeer geavanceerde, niet traceerbare methodes op nahield, want er was geen enkel forensisch bewijs voor het ongekende spoor van verderf dat de stad maandenlang in de greep van de angst hield.

Toen na een half jaar de geheimzinnige sterfgevallen ineens ophielden, had men daar geen verklaring voor. Misschien dat de meedogenloze moordenaar zich een tijdje rustig hield, om ineens weer toe te slaan?

Wat de politie niet wist, was dat Tanja op een dag te lang in de spiegel had gekeken en ten gevolge van haar eigen giftige blik haar laatste adem uitblies…