De Flamingo’s stonden bij de ingang van de Zoo. Daardoor hadden ze een perfect zicht op wie er binnenkwam én op de kiosk waaraan grote posters hingen.

Die kondigden onder meer de spektakels aan die doorgang vonden in de aanpalende bekende concertzaal.  Van grote klassieke pianisten tot Nederlandstalige schlagerzangers, de twee bevriende vreemde vogels kenden ze allemaal.

Marino was opzichter en verzorger in de zoo.  Dagelijks zagen ze hem langs hun vijver lopen.

Op een dag hing er een schreeuwerige affiche  aan de kiosk met opschrift:  ‘Spetterende show met onze eigen Drag Queen  Marinella!’  Op de poster stond een fel geschminkte dame met  pruik, hoge hakken en, oh ramp, een roze vederbos in haar gat.

Beide flamingo’s herkenden meteen Marino.  Bij zijn eerstvolgende passage renden ze krijsend weg. Zij wilden niet gepluimd worden.

Met opgetrokken poot keken de overige vogels elkaar aan. Aanstellers, dachten ze en schudden hun verenkontjes.