We spelen vliegtuigje, kleindochter Sofia, ikzelf en kleinzoon Quinn die verzot is op vliegtuigen. Eindeloos moeten we kaartjes kopen, boarden, seat belts fastenen, opstijgen en
landen. Sofia en ik doen braaf wat Quinn, onze piloot, ons beveelt. Ik vind het best, ik heb de tijd. Maar Sofia heeft er al snel genoeg van: zij gaat tekenen.

Nu moet ik helemaal alleen alle rollen vervullen. En terwijl Quinn met zijn vliegtuig door de kamer vliegt, doe ik alles wat vliegtuigpassagiers, grondpersoneel en stewardessen normaal gesproken doen. Ik doe het best goed, denk ik.

Maar dan roept de piloot: ‘Oma!!’ ‘O jee’, denk ik, ‘doe ik iets niet goed?’ Maar het valt mee. ‘Oma, hier komen’, beveelt de piloot. Hij is de baas, dus ik gehoorzaam. ‘Ben ik nu de stewardess?’ vraag ik hem voor de zekerheid.

‘Nee joh oma, Sofia is de stewardess. Jij bent gewoon een mens.’

Wat een opluchting!