De les maatschappijleer ging over reïncarnatie.

De docent vroeg als welk dier wij zouden willen reïncarneren. De meesten antwoordden ‘Als vogel!’

‘Daar verlangen veel mensen naar,’ zei de docent, ‘die vrijheid, en dat zweven door de lucht.’

‘Als olifant,’ zei Maureen, ‘die hebben een heel goed geheugen, dan haal ik alleen nog maar tienen.’

‘Als varken,’ zei dwarsligger Mario. ‘Daar hoef jij niet voor te reïncarneren!’ riep een jongen door de klas. Een luid lachsalvo van leerlingen en docent was het gevolg.

‘En Sophie, als welk dier wil jij reïncarneren?’ vroeg de docent ineens aan mij. ‘Als vlinder,’ antwoordde ik. ‘Vlinders hebben geen puistjes, en geen moeder die de hele dag sherry drinkt, en geen vader die alleen maar voetbal zit te kijken.’

Doodse stilte.

De tijd leek een ogenblik stil te staan, maar even later ging de bel, en we vlogen, dartelden en huppelden het schoolplein op.