Ik was bezig met mijn collectie dinosaurussen, maar nam even een lunchpauze.
Toen ik terugkwam, zag ik het meteen: de Brontosaurus en de Tyrannosaurus ontbraken. Mijn herdershond keek als Jonas in de walvis en haalde moeilijk adem.
Eén plus één is twee. Paniek!

Als een razende roeland reed ik naar de dierenarts.
‘Help! Waar is de dierenarts? Help, alstublieft!’
‘Geen paniek meneer, wat is er aan de hand?’
‘Mijn hond heeft twee dinosaurussen ingeslikt!’
‘Juist, ja. En wat heeft u zelf de laatste tijd zoal geslikt?’
‘Help nou, hij stikt door de dinosaurussen!’
De dierenarts gaf me een verwijsbriefje. ‘Dr. Karloff, psychiater,’ las ik.

Een engeltje gaf me in wat te doen. Ik rende naar de feestwinkel verderop en kocht wat niespoeder. Ik hield het zakje voor zijn snuit en even later kwam de verlossing.

‘Kijk mama, een hond die dinosaurussen uitspuugt!’
‘Petertje, je moet niet zoveel stripboeken lezen, hoor!’