Er was een boom, wij noemden hem Witte
Zijn dikke stam was immers wit gevlekt
Er was een poel, verfrissend bij hitte
En elke dag werd er iets nieuws ontdekt

Bollen gooien die aan kleren klitten
Radiodeuntjes werden er gekwekt
Klauteren en op de hooikar zitten
De zomeravond steeds langer gerekt

Vervlogen tijden maar nooit vergeten
Want dit is zeker:  ons bosje bestond
Die er bij waren kunnen het weten

Allen herinneren het zich terstond
Zowel de zwartkoppen als bleekscheten
Het bosje dat de hele buurt verbond