Beste jij,

Ik kan me de dag niet heugen dat jij gelukkig was.

Jouw ogen vol hoop, blijdschap. Zonder zorgen.

Ik zou graag jouw zorgen weg willen nemen, maar ik weet dat ik dat niet kan.

Het leven was harder dan dat jij aan kon.

Een storm, een windvlaag die alles op zijn pad verwoesten.

Ondanks alle pogingen die jij deed om te blijven staan werd jij toch omver geblazen, hard en genadeloos.

Overeind komen was in eerste instantie geen optie.

Na een tijd deed jij dat toch.

Met een verharde blik begroette jij opnieuw het leven, maar het voelde niet meer zoals toen.

Zacht was niet meer zacht. Mooi was niet meer mooi. Veilig was niet meer vertrouwd.

Jouw lichaam liever onaangeraakt dan gestreeld.

Jouw hand liever koud dan verstrengeld.

Ik zie hoe jij de dagen laat verstrijken. Langzaam, kil.

Alsof je wacht. Wacht op een nieuw begin. Nogmaals opnieuw beginnen. 

Alsof jij wacht tot de pijn eindelijk stopt, voorgoed weg zal gaan.

Knokken kan je niet meer, zeg je. Maar toch weet ik dat jij dat kan.

Soms staar je naar het water uit de kraan. Druppels die langzaam naar beneden glijden.

Alsof jij je alleen nog maar in je hoofd bevind, ver weg in jouw gedachten.

Niet meer bezig met de realiteit.

Ik weet dat jij het wil. Ik weet dat jij het kan.

Maar jij bent niet meer jij.

Jij bent niet meer ik.

Ik ben niet meer jij.

Liefs,

Ik, jij.