Daar zit hij, aan de grote tafel, zoals iedere woensdagmiddag, boontjes te doppen. Een markante man, zijn gezicht expressief, rimpels en slechts links en rechts nog wat haar op zijn hoofd. Zijn ogen verraden een kinderlijke humor die nog zichtbaarder wordt als die lacht.

Regelmatig kijkt ie even neer om daarna weer glimlachend maar toch in gedachten verzonken verder te gaan met de boontjes.

Zijn dochter komt binnen met wat thee en plaats een kopje bij hem naast de pan, om daarna weer richting keuken te verdwijnen. Behoedzaam legt hij het mesje aan de kant en schuift het kopje iets dichterbij.

Hij kijkt naar beneden zijn ogen glimmen, er straalt zoveel liefde uit, zoveel zorgzaamheid. Zijn grote handen tillen een meisje van vier op schoot. “Thee?” Zijn warme stem vult de kamer. Haar ogen stralen en ze geeft hem een kus en nestelt zich op schoot, haar lievelingsplek, “Lekker, opa.”