brief
Uitdaging
UBR-0003
Aan mijn buurmeisje
De enige herinneringen die ik aan jou heb, Michèle, gaan heel ver terug.
Eerst was er het nieuwe fietsje dat de Sint zowel bij jou als bij mij had gebracht. In de koude decemberochtend kwamen we elkaar tegen toen we het wilden uitproberen nog voor wij naar de school trokken.
Vijf maanden later deden we onze eerste communie . Het was de oude tijd toen de meisjes links en de jongens rechts zaten, of was het omgekeerd?
Er was geen verwantschap, maar omdat wij een identieke familienaam hadden, gingen wij samen naar het altaar. We dachten even dat wij getrouwd waren maar al snel kreeg ik oog voor een andere Michèle uit de buurt en dan was er later nog Francine…
Prille jeugdliefdes die verwaaiden met een lentebriesje.
Zo verloren wij elkaar uit het oog en het hart, dat voor de grote liefde nog niet klaar was.
Jouw vader was de bezieler van de lokale toneelvereniging. Soms waren voor toneelopvoeringen kinderen nodig op de scene. Daardoor stonden we nadien wel eens samen op een foto tussen meisjes en jongens uit de buurt.
Toen ik later volledig uit ons dorp verdween vernam ik via omwegen wat je allemaal overkwam: het overlijden van jouw vader op jonge leeftijd, de vroege dood van jouw echtgenoot en de beroerte die jou daarna trof.
Ik dacht dat vlinders zich nooit aan distels prikten.
Gezien jouw toestand, schrok ik toen we elkaar toevallig voor het eerst weer ontmoetten op een schoolreünie maar al snel werd er hartelijk gelachen omdat onze eerste date ‘nog maar’ een zestigtal jaar geleden was.
We hebben toen mailadressen en nadien foto’s uitgewisseld.
Echte brieven hebben wij elkaar nooit geschreven, maar met jouw overlijdensbericht in mijn bevende hand wil ik dat vandaag goedmaken.
Adieu Michèle…