‘Het wordt echt leuk’ zei ze.

‘Je zal heus niet vallen hoor!’ lachte ze.

Ze nam mij bij de hand en samen gingen wij het ijs op.

Ik wist niet wat ik moest doen. Ik kon absoluut niet schaatsen.

Zij wel. Zij kon alles.

Lichtelijk gepikeerd en met mijn hart in mijn keel schoof ik achter haar aan.

Al vrij snel kletterde ik op de grond.

Mijn knie bloedde en mijn handen deden zeer van het koude ijs.

Zij schaatste alsof haar leven ervan af hing.

Als een winter elf gleed zij over het ijs. Haar blonde haren rusteloos in de wind.

Ik zuchtte.

Goh, wat was het leuk.

Nee, ik zou echt niet vallen.

Trut.