Met enige regelmaat ga ik met Sofia, mijn kleindochter van vijf, naar een museum. Ik vraag haar zo af en toe wat ze van een bepaald beeld of van een bepaald schilderij vindt. En altijd laat ze haar fantasie dan de vrije loop.
Altijd?
Op een zonnige zomerse dag lopen we samen door Groningen. Op één van de bruggen waar we langs lopen staat een groot ijzeren sculptuur. We kijken er een poosje naar en dan vindt Sofia dat ík mijn mening maar eens moet geven: ‘Oma, wat vind jij van die statue?’ (Ze is tweetalig.) Ik begin heel voorzichtig een educatief correct antwoord te formuleren. Maar ze onderbreekt me kordaat. ‘Die statue is gewoon rubbish’, oordeelt ze heel stellig. Onthutst kijk ik haar aan. Zo ken ik haar niet! Ze wacht even en vraagt dan: ‘Weet je wat ik mooi vind?’
Demonstratief knuffelt ze haar pas gekregen knalroze Barbie.