Ze heeft de typische gewoonte om mee te delen wat overduidelijk is.
Als de telefoon gaat: ‘De telefoon gaat.’
Als het donker wordt: ‘Het wordt donker.’
Als het de hele dag regent: ‘Het regent.’

Maar bijna onwerkelijk is haar gewoonte om na te zeggen wat je haar zojuist hebt verteld, en wel op een manier en een toon alsof ze dat net zelf heeft bedacht.
Als je haar vertelt dat je graag anekdotische verhalen schrijft: ‘Het valt me op dat je steeds anekdotische verhalen schrijft.’
Als je zegt dat je het liefst Duits bier drinkt: ‘Jij drinkt het liefst Duits bier.’
Als je opmerkt dat je naar de oogarts moet: ‘Jij moet een keer naar de oogarts.’

Vandaag ben ik echter geschrokken. Toen er namelijk een egel door de tuin liep, zei ze: ‘Er loopt een reuzenschildpad door de tuin.’

Ik denk dat dit een keerpunt in haar bestaan is.