Ze loopt door de drukke straten van de stad. Mensen schieten langs haar heen, links, rechts maar ze ziet ze niet. Slechts de zucht wind die ze achterlaten voelt ze op haar bleke huid. In het overdekte winkelcentrum is het niet anders, behalve dat de lucht warm voelt en geuren haar neus prikkelen. Een man botst tegen haar arm en als verstijfd staat ze stil, kijkt naar beneden en loopt langzaam verder als in een roes.
Zo ijzig als ze loopt zo snel gaat haar brein, het vliegt alle kanten op, prikkels blijven zitten en vermengen. De verwarring, de angst en het niet stop kunnen zetten van al die gedachtes maakt dat ze niets meer om haar heen ziet.
Geluiden worden echo’s, haar blik mistig, in de verte blaft een hond, even schrikt ze om daarna weer door te lopen. Ze is verdwaald, verdwaald in haar eigen hoofd.