Niemand meer die hem opgesloten houdt. Niemand meer die hem dat verschrikkelijke eten toeschuift. Niemand meer die hem zo ontzettend vroeg wakker maakt. Eindelijk heeft hij weten te ontsnappen.
Een paar straten verderop sloft hij langs een rood autootje. Na enkele stappen bedenkt hij zich. Het sleuteltje zit nog in het contact. Hij wrikt aan de deurhendel. Open!
Hij gooit een tasje met een fles whiskey, een toiletrol en een rol kaakjes op de bijrijdersstoel en zoeft de vrijheid in, weg van die afgrijselijke verpleegster, weg van dat alles tegensprekende bezoek, weg van die drankjes en akelige pillen, weg van dat gruwelijke bejaardenhuis.
Loeiende sirenes rijden hem klem.
Ontsteld hoort hij een vriendelijke politieagente zeggen: “Meneer, u rijdt zonder rijbewijs en zonder gordel in een gestolen brommobiel met een maximale snelheid van 45 kilometer per uur op de linkerrijbaan van de snelweg.”
“We zullen u helaas in hechtenis moeten nemen.”