Mijn kleindochtertje heeft een grote wens: ze zou het liefst in een regenboog wonen. Waarom? Gewoon, omdat ze dol is op kleuren. Ze vertaalt alles wat ze
ziet in kleuren.

Maar wonen met alleen een regenboog als dak boven je hoofd? Ze begrijpt wel dat dat niet kan. En ze weet ook wel dat wonen in een regenboog maar van tijdelijke aard is. Ze lijkt te accepteren dat haar grote wens niet te vervullen is. Maar dat is schijn. Ze denkt en denkt en denkt. En dan heeft ze de oplossing gevonden: ze gaat een heel grote bel om zich heen blazen. Zo kan ze wel in een regenboog wonen. Ik kijk haar aan, zij kijkt mij aan. Ik zie het besef groeien: ook een zeepbel verdwijnt weer op enig moment.

‘Dan blaas ik toch gewoon een nieuwe’, zegt ze opgetogen.