Al bijna twaalf jaar stapt hij elke ochtend trouw om half zes opgewekt uit z’n bed. “Pap, wakker worden,” roept hij dan hard door de bovenverdieping van het huis.
Klokslag zes uur staan ze op het perron. Zijn conducteurspet staat recht en het embleem van de spoorwegen pronkt fier op zijn donkerblauwe jas. Vanaf zijn achtste jaar is hij gefascineerd door treinen.
Na vijf minuten rijdt de eerste trein het station binnen. Als de deuren opengaan zwaait de conductrice opgetogen naar hem, “Goedemorgen, Joris, hulpconducteur!” Al het treinpersoneel kent hem immers.
Hij straalt van trots en roept “Goedemorgen, hoofdconductrice!”
Hij mag één halte heen en terug meerijden.
Joris kan niet wachten en blaast weer veel te vroeg op zijn keurig gepoetste fluitje.
Binnen een half uur is hij weer terug.
Hij geeft zijn wachtende vader lachend een high five.
Joris is altijd tevreden en goedgehumeurd. Hij voelt zich nooit Down.